Marcel Albers kon alles met een auto. Zijn stuurmanskunst was een carrière in de autosportwaard, maar van zijn vader Jacques mocht hij alleen karten. Dus deed Marcel het ‘op zijn manier’: hij won een talentenwedstrijd met 15.000 deelnemers. Daarop staakte Jacques diens verzet, om zijn zoon vervolgens te steunen op weg naar de Formule 1. 
Binnen vier jaar klopte Marcel op de poort, maar het noodlot klopte eerder aan de deur. Het werd de hemelpoort, want kort na zijn doorbraakzege in de Formule 3 verongelukte hij smartelijk. Die paasmaandag in 1992 werd niet alleen een sympathieke jongeman uit het leven gerukt. Nederland verloor ook een van zijn allergrootste formuleta.

Dit boek vertelt de levensgeschiedenis van een jongeman die nog altijd wordt herinnerd om zijn tomeloze inzet, zijn interesse in ieder mens en zijn gulle hartelijkheid. En om zijn natuurtalent, want zijn wagenbeheersing grensde aan het onmogelijke. Autosportjournalist Mattijs Diepraam zette Marcels leven op schrift aan de hand van tientallen interviews, nooit eerder gepubliceerde foto’s en uitgebreid archiefonderzoek. Het hele verhaal komt aan bod: van zijn prille jeugdjaren tot voorbij het tragische einde op het snelle circuit van Thruxton in het Britse graafschap Wiltshire.